[ << Leerboek ] | [Top][Contents][Index] | [ Algemene muzieknotatie >> ] |
[ < Het schrijven van invoerbestanden ] | [ Up : Het schrijven van invoerbestanden ] | [ Werken met invoerbestanden > ] |
2.2.1 Eenvoudige notatie
LilyPond kan bepaalde notatie-elementen automatisch toevoegen. In het volgende voorbeeld hebben we slechts vier toonhoogten ingevoerd, maar LilyPond heeft een muzieksleutel, een maatsoort, en nootlengtes toegevoegd.
{ c' e' g' e' }
Dit gedrag kan worden veranderd, maar in de meeste gevallen zijn deze automatische waarden heel handig.
Toonhoogten
Terminologie: pitch, interval, scale, middle C, octave, accidental.
De meest eenvoudige manier voor het invoeren van noten is de
\relative
modus. In deze modus wordt het octaaf
automatisch gekozen door de aanname dat een opvolgende noot
altijd zo dicht mogelijk bij de vorige noot geplaatst moet
worden, d.w.z., hij wordt geplaatst in het octaaf dat binnen
drie notenbalk-ruimtes ten opzichte van de vorige noot valt.
We beginnen met het invoeren van het meest elementaire stuk
muziek, een toonladder, waarin elke noot precies
één notenbalk-ruimte hoger is dan de vorige noot.
% zet het beginpunt op de centrale C \relative { c' d e f g a b c }
De eerste noot is de centrale C. Elke volgende
noot wordt zo dicht mogelijk geplaatst ten op zichte van de
vorige noot – of anders gezegd, de eerste c
is de C
het dichtst bij de centrale C. Die wordt gevolgd door
dichtstbijzijnde D ten opzichte van de vorige noot. We
kunnen melodieën maken die grotere intervallen hebben, nog
steeds uitsluitend gebruikmakend van de \relative
modus:
\relative { d' f a g c b f d }
De eerste noot van de melodie hoeft niet te beginnen met de
noot die de begintoonhoogte aangeeft. In bovenstaand
voorbeeld is de eerste noot – de d
– de
dichtstbijzijnde D bij de centrale C.
Door het toevoegen (of weghalen) van apostrofs '
of
komma’s ,
van het ‘\relative
c'
’-commando, kunnen we het beginoctaaf veranderen:
% één octaaf boven de centrale C \relative { e'' c a c }
Relatieve modus kan aanvankelijk wat verwarrend zijn, maar het is de eenvoudigste manier om melodieën in te voeren. Laten we eens kijken hoe het uitrekenen van relatieve afstanden in de praktijk werkt. Beginnend met een B, die in de vioolsleutel op de middelste lijn staat, kan je een C, D en E bereiken binnen 3 notenbalk-ruimten omhoog, een een A, G en F binnen 3 notenbalk-ruimten omlaag. Dus als de noot na een B een C, D of E is, wordt aangenomen dat die hoger is dan de B, en van een A, G of F wordt aangenomen dat hij lager is.
\relative { b' c % c is 1 notenbalk-ruimte omhoog, dus de c hoger b d % d is 2 omhoog of 5 omlaag, dus de d hoger b e % e is 3 omhoog of 4 omlaag, dus de e hoger b a % a is 6 omhoog of 1 omlaag, dus de a lager b g % g is 5 omhoog of 2 omlaag, dus de g lager b f % f is 4 omhoog of 3 omlaag, dus de f lager }
Precies hetzelfde gebeurt als een van deze noten verhoogd of verlaagd is met een kruis of mol. Toevallige tekens worden volledig genegeerd in de berekening van de relatieve positie. Exact dezelfde notenbalkruimte-telling wordt gedaan voor een noot op willekeurig welke andere plaats op de notenbalk.
Om intervallen te gebruiken die groter zijn dan drie
notenbalk-ruimten, kunnen we het octaaf verhogen
door een apostrof '
(of enkel aanhalingsteken) aan de
notenaam toe te voegen. We kunnen het octaaf verlagen door
een komma ,
aan de notenaam toe toe voegen.
\relative { a' a, c' f, g g'' a,, f' }
Voor het veranderen van een noot met twee (of meer!) octaven
gebruiken we meerdere ''
of ,,
– maar let op
dat je twee enkele apostrofs of aanhalingstekens gebruikt
''
en niet één dubbel aanhalingsteken "
!
Nootlengten (ritmen)
Terminologie: beam, duration, whole note, half note, quarter note, dotted note.
De lengte van een noot wordt aangegeven door een
getal na de notenaam: 1
voor een hele
noot, 2
voor een halve noot, 4
voor een kwartnoot enzovoorts.
Waardestrepen worden automatisch toegevoegd.
Als je geen lengte aangeeft, word te vorige lengte ook gebruikt voor de volgende noot. De lengte van de eerste noot is standaard een kwartnoot.
\relative { a'1 a2 a4 a8 a a16 a a a a32 a a a a64 a a a a a a a a2 }
Voor het maken van gepuncteerde noten voeg je een
punt .
toe aan het lengte-getal. De lengte van een
gepuncteerde noot moet expliciet worden aangegeven (d.w.z.,
altijd ook met een getal).
\relative { a'4 a a4. a8 a8. a16 a a8. a8 a4. }
Rusten
Terminologie: rest.
Een rust voer je in net zoals een noot met de
naam r
:
\relative { a'4 r r2 r8 a r4 r4. r8 }
Maatsoort
Terminologie: time signature.
De maatsoort kun je aangeven met het \time
-commando:
\relative { \time 3/4 a'4 a a \time 6/8 a4. a \time 4/4 a4 a a a }
Tempo-aanduidingen
Terminologie: tempo indication, metronome.
De tempo indication en metronome mark worden
gezet met het \tempo
-commando:
\relative { \time 3/4 \tempo "Andante" a'4 a a \time 6/8 \tempo 4. = 96 a4. a \time 4/4 \tempo "Presto" 4 = 120 a4 a a a }
Sleutel
Terminologie: clef.
De sleutel kun je aangeven met het \clef
commando:
\relative { \clef "treble" c'1 \clef "alto" c1 \clef "tenor" c1 \clef "bass" c1 }
Alles samen
Hier is een klein voorbeeld dat al deze onderdelen samen toont:
\relative { \clef "bass" \time 3/4 \tempo "Andante" 4 = 120 \clef "bass" c,2 e8 c' g'2. f4 e d c4 c, r }
Zie ook
Notatiehandleiding: Writing pitches, Writing rhythms, Writing rests, Time signature, Clef.
[ << Leerboek ] | [Top][Contents][Index] | [ Algemene muzieknotatie >> ] |
[ < Het schrijven van invoerbestanden ] | [ Up : Het schrijven van invoerbestanden ] | [ Werken met invoerbestanden > ] |